Zachtrode stadskamers
Studioninedots | Met zijn robuuste, zachtrode betonkolommen en ‘stadskamers’, steelt woontoren Highnote de show in het hart van Almere.
lees meer
Auteur: Martjan Kuit
Het kantongerecht aan de Parnassusweg in Amsterdam was een van de eerste gebouwen in het gebied dat later de Zuidas is gaan heten. Een doelmatige doos met magnifiek interieur. Architect Ben Loerakker ontwierp een ingenieuze bunker met een prachtige betonstructuur die door het hele gebouw is doorgevoerd. De rechtbank, volgens de architect zelf zijn beste werk, werd met gejuich ontvangen. Latere uitbreidingen konden op minder enthousiasme rekenen.
De eerste plannen om het kantongerecht te verplaatsen van de binnenstad van Amsterdam naar de rand van de stad ontstonden in de jaren zestig. Architectenbureau Verster, Dijkstra & Cannegieter kreeg in 1967 de opdracht om een eerste ontwerp te maken. Toen dit werd afgekeurd, vroegen de architecten aan Ben Loerakker om een geheel nieuw plan te maken. De jonge architect was in de jaren daarvoor betrokken geweest bij het ontwerp van de eerste drie delen van de RAI. Eerst als chef tekenkamer, daarna als hoofd van het bouwbureau. Hij ging meteen aan de slag en leverde drie maanden later een nieuw ontwerp op. Zijn werk werd goed ontvangen en in 1972 kon de bouw beginnen.
Ben Loerakker maakte moderne gebouwen. De architect was wars van statigheid en grandeur, de menselijke maat stond bij hem voorop. Als een echte structuralist vond hij structuur belangrijker dan vorm. Misschien dat zijn rechtbank daarom voor voorbijgangers nog het meest op een betonnen doos leek. Brede horizontale borstweringen van beton werden afgewisseld met bandvormige raampartijen. Dit leverde al snel de bijnaam ‘betongerecht’ op. De architect haalde hier vermoedelijk zijn schouders over op. Het ging hem om de binnenkant.
De rechtbank van Loerakker markeert een omslag in de architectuur van Nederlandse rechtbanken. In dit gebouw werd namelijk voor het eerst een gescheiden circuit toegepast. Rechters konden zich van hun kamers naar de rechtszalen bewegen zonder dat ze advocaten of verdachten tegenkwamen. Deze verandering, die werd ingegeven door de verharding van strafzaken, maakte de opdracht voor Loerakker complexer. Een groot deel van de plattegrond stond immers al vast.
Het kantongerecht bestaat uit twee delen, een laagbouw met zittingszalen en een zeven verdiepingen tellende hoogbouw met kantoren. Onder het parkeerdek werd een ondergrondse noodzetel (schuilkelder) gebouwd. Hier konden de in Amsterdam gevestigde rijksdiensten in geval van nood werken. Het ontwerp is gebaseerd op een rechthoekig maatsysteem dat Loerakker speciaal voor dit gebouw ontwikkelde. De zittingszalen, opgebouwd uit eenheden van 10 x 16 meter, zijn het uitgangspunt. In de rest van het gebouw komen deze maten terug. De kantoren zijn bijvoorbeeld precies half zo hoog als de zalen.
Loerakker ontwierp de publieke hal als een ‘brug’ tussen kantoren en zalen. In de enorme, open ruimte over drie verdiepingen werd de wachtende bezoeker een blik in de machinekamer van de rechtbank gegund. Het betonskelet, een eindeloos grid van balken en staanders, is in het zicht gelaten. Dat geldt ook voor het gescheiden circuit. Bezoekers mochten weliswaar niet overal komen, maar zagen wel bedrijvigheid boven hun hoofd. Op de verdiepingen boven en onder het maaiveld zijn de toegangen tot de zalen voor advocaten, verdachten en bezoekers. De rechters lopen via loopbruggen van hun kamers door de hal naar de zaal.
Beton, het meest in het oog springende bouwmateriaal, is op drie manieren afgewerkt. Zo hebben de betonnen kolommen en balken die ook in de hal zichtbaar zijn de textuur van de bekisting. Het meest in het oog springen de betonnen wanden, die door toevoeging van nylon touwen aan de bekisting een bijzondere structuur kregen. Wie dichterbij komt kan de afdruk van de touwen in het beton zien zitten. In de zalen zijn wat gladdere betonplaten gebruikt. Ze werden licht gebouchardeerd (gehamerd), waardoor reliëf in het oppervlakte ontstaat.
Voor het interieur zijn voornamelijk natuurlijke materialen gebruikt. Natuursteen voor de vloeren in de hal en op de trappen, wollen wandtapijten in de zittingszalen en blank houten meubels. De wandtapijten in de zittingszalen zijn van de hand van Joost van Rooijen en Toon Verhoef en werden in samenspraak met de architect ontworpen. Net als in het Provinciehuis van Noord-Brabant zijn de textielkunstwerken niet alleen decoratief bedoeld. Ze zorgen ook voor een betere akoestiek.
Het kantongerecht werd in 1975 opgeleverd. Drie jaar later maakte Loerakker de eerste schetsen voor een uitbreiding van het complex met een arrondissementsrechtbank. De uitbreiding deed sterk denken aan het kantongerecht. Net als in Loerakkers origineel werd de arrondissementsrechtbank een gebouw met een gescheiden circuit, omsloten door een sobere gevel. De verschijningsvorm paste zich wel aan de geest van de tijd aan. Beton werd bijna nergens in het zicht gelaten. De gevel kreeg een bekleding van witte keramische tegeltjes, binnen speelden staal en ijzeren hekken de hoofdrol.
Het Parnas-complex, zoals de combinatie van de nieuwe en de oude rechtbank genoemd werd, kreeg weinig applaus. Het werd te glad gevonden, een ‘corporate identity’-kantoorgebouw. ‘Zo vriendelijk als het oude kantongerecht is, zo koud en kil werd de nieuwbouw’, schreven de architectuurrecensenten van de Volkskrant. De uitbreiding was volgens hen ‘treurniswekkend’, een laf gebouw zonder kraak of smaak. Het sobere interieur van de arrondissementsrechtbank kreeg een bescheiden compliment, maar de ‘patserige gangen vol natuursteen en glimmend marmer’ van de kantoortorens konden niet op goedkeuring rekenen.
Parnas was geen lang leven beschoren. Al tijdens de bouw bleek dat het veel te klein was. Rond de eeuwwisseling concludeerde de rechtbank dat het complex niet aangepast kon worden aan de nieuwe wensen. Nog geen twintig jaar na de oplevering van de laatste delen van Loerakkers ontwerp, werd de uitbreiding alweer afgebroken. Sinds 2021 huist de Amsterdamse rechtbank in een meer eigentijdse doos aan de Parnassusweg. Het betonnen kantongerecht, inmiddels een gemeentelijk monument, bleef staan. Het plan is om van Loerakkers meesterwerk een museum met hedendaagse kunst te maken.
uit: Bruut. Atlas van het brutalisme in Nederland
Arjan den Boer, Martijn Haan, Bart van Hoek, Martjan Kuit, Teun Meurs
ISBN 9789462585379
WBOOKS, 2023