Rondetafel4
Esthetisch
TEKTONIEK UNIVERSITY

Beleven van beton

Twee ronde tafel gesprekken werden gehouden op Building Holland in 2016. Lees hier de achtergrond.

Tafel 2: Beton is voor de eeuwigheid

Beton, mits goed ontworpen en uitgevoerd, is voor de eeuwigheid, of iets minder, en hoeft nauwelijks te worden onderhouden. Architectonisch beton kan grote duurzame architectonische waarde worden gecreëerd. Dat kan met 'gewoon' (schoon) beton, maar ook met wijd uiteenlopende (extreme) betonsamenstellingen. Denk aan Warmbeton, ultra-hogesterktebeton, translucent beton, luchtzuiverend beton. In de praktijk wordt het echter vooral als functioneel doorsnee ruwbouwmateriaal gezien. Wordt in het duurzaamheidsdebat van nu niet te veel gefocust op economisch gebruik en te weinig op de schoonheid, kwaliteit en potentie van het materiaal? Onder vakkundige leiding van Henk Oude Kempers, specialist betonarchitectuur en voorzitter van de commissie CUR-100 (schoonbeton), zijn thema's als nanotechnologie, kwaliteitsbegeleiding, schoonheid, imago, levensduur en ontwikkeling van beton aan bod gekomen. Hoe beleven wij beton?

Rondetafel2

Deelnemers

  • Henk Oude Kempers (moderator), specialist betonarchitectuur / voorzitter cie CUR-100 (schoonbeton)
  • Klaas Paul de Boer, KPB Architecten
  • Eduard Böhtlingk, Böhtlingk Architectuur
  • Richard Brouwer, ENCI
  • Jimmy Lubach, JIM Lubach / Atelier Jlbis
  • André van Maris, Dyckerhoff Basal
  • Ron Peters, VOBN
  • Marie Prunault, Marie Prunault
  • Chris de Weijer, DP6 Architectuurstudio
  • Theo van Wolfswinkel, ABT
  • Barbara Heijl (verslag), Tektoniek / WijS Architectuur

Stellingen

  1. Het imago van beton als goedkoop bouwmateriaal belemmert de nodige zorg en aandacht voor architectonisch beton.
  2. Beton wordt steeds vaker geprefabriceerd, daardoor gaat de kennis van schoonbeton bij architect en bouwer verloren.
  3. Schoonheid / beleving als duurzaamheidsfactor heeft geen label nodig.
  4. De waarde van bestaande betonnen gebouwen moet in kaart worden gebracht.

Lees het volledige artikel

Stelling 1. Het imago van beton als goedkoop bouwmateriaal belemmert de nodige zorg en aandacht voor architectonisch beton

Beton heeft naam gemaakt als goedkoop bouwmateriaal, verkrijgbaar voor bijvoorbeeld drie cent per kilo. Door technische ontwikkeling biedt beton nu veel meer mogelijkheden dan voorheen. Er zijn vele soorten beton met verschillende kwaliteitsklasse en samenstelling, zoals zelfverdichtendbeton, (ultra-)hogesterktebeton en kleurbeton. Is het goed dat deze producten over één kam worden geschoren? "Klopt bovenstaande stelling, zit het imago van beton als goedkoop materiaal ons in de weg als we iets moois willen maken?" vraagt Henk Oude Kempers.

"In Nederland denken we qua kosten te vaak aan de korte termijn," André van Maris

Zijn opdrachtgevers bereid tijd te investeren of iets extra te betalen voor kwaliteit? "Soms wel. Wij hebben een aantal projecten opgeleverd met gebruikmaking van nanotechnologie," vertelt Richard Brouwer. "Eén van de mooiste voorbeelden staat langs de A16, afrit Zwijndrecht. Het is een zorghotel van negen verdieping met een gevel in wit beton. Aan het cement is een nanomiddel toegevoegd dat het oppervlak verdicht en vuilaanhechting voorkomt. Het beton kwam glad uit de bekisting en is niet gepolijst. We hebben de meerkosten uitgerekend. Op de totale bouwkosten van het project, was dit ongeveer één procent extra. Daar heb je jaren plezier van. Na vijf jaar is de gevel nog steeds wit en schoon en op de lange termijn scheelt het in onderhoudskosten." Een alternatief voor het schoonhouden van beton is het aanbrengen van een beschermende coating.

"Ieder project zou door betonmortelleverancier, aannemer, architect en opdrachtgever gezien moeten worden als het volgende referentieproject," Richard Brouwer

"We moeten niet vergeten dat Nederland een moeilijk klimaat heeft voor het gebruik van schoonbeton buiten. Ik denk dat dit een belangrijke rol speelt voor het imago van beton. De detaillering is daarom zo waanzinnig belangrijk. Hoe schoon een gevel blijft, is afhankelijk van het afstroomgedrag van water en hoe we vuilaanhechting voorkomen. Daar hebben wij een enorme uitdaging," stelt Eduard Böhtlingk. "Ik denk dat we oplossingen moeten zoeken in een doordachte vormgeving van de gevel. Het toepassen van nieuwe betonsoorten, zoals Warmbeton, zou alternatieven kunnen bieden." Ook is het mogelijk om de vervuiling onderdeel te maken van het ontwerp. De Bijenkorf in Rotterdam is daarvan een sprekend voorbeeld.

Stelling 2. Beton wordt steeds vaker geprefabriceerd, daardoor gaat de kennis van schoonbeton bij architect en bouwer verloren

Architecten en aannemers hebben nu minder kennis van beton dan vroeger, onder andere doordat er steeds meer concurrerende materialen op de markt komen. Er is, met name in de woningbouw, een toename in het gebruik van geprefabriceerd beton ten opzichte van in het werk gestort beton. Veel kennis over bouwen in beton verplaatst daardoor naar de fabriek. Waar zit het vakmanschap?

"Beton is geen beton. Er zijn wel 5000 mengsels en elk mengsel doet iets anders. Het is de kunst om het juiste product te gebruiken voor het juiste project," Ron Peters

Van in het werk gestort beton kun je iedere vorm maken. Bij geprefabriceerd beton is de vormvrijheid minder groot. Wat vinden architecten van deze verschuiving? Chris de Weijer: "Ik vind het vreemd dat er onderscheid gemaakt wordt tussen prefab en in het werk gestort beton. Voor mij kan prefab ook heel goed schoonbeton zijn met hele bijzondere vormen." Klaas Paul de Boer: "Als het gaat over duurzaamheid, gaat het vaak over makkelijk verwijderbare delen en dat kan met prefab elementen. Maar mijn fascinatie gaat vooral uit naar de kwaliteit van onveranderbare elementen. Met in het werk gestort beton van goede kwaliteit kun je een ruimte vormen, zonder toevoegen van ander constructiemateriaal. Ook kan beton prachtig verouderen. Met de trend van bouwen in prefab beton, verplaatst inderdaad kennis naar de fabriek. Dat is niet erg, maar ik ben wel bang dat bijvoorbeeld maximale afmetingen voor vervoer over de weg, de vormgeving van gebouwen te veel zullen beïnvloeden."

"Ik ben voor een groot deel opgegroeid in een tijd dat zo slank mogelijk werd ontworpen. Nu komt er gelukkig weer steeds meer diepte in de gevel," Eduard Böhtlingk

Hoe vergaar je de juiste kennis over beton? Ron Peters: "Het is zaak betontechnologen van toeleveranciers vroeg bij het proces te betrekken. Zij kennen de materiaaleigenschappen en kunnen alles vertellen over zaken als duurzaamheid, CO2-belasting, uitgestelde verharding en planning." "Ik ben ervan overtuigd dat als je stuurt vanuit kennis, je het bestek een stap voor kunt blijven," vervolgt Theo van Wolfswinkel. "Als leveranciers en ontwerpers vroeg met elkaar in gesprek gaan, voorkom je problemen op de bouwplaats. Op die manier kun je bijvoorbeeld de planning goed afstemmen op de werkelijke bouwduur en dan kun je betere kwaliteit leveren. Bij een kunstwerk van prefab beton, de Zandwacht op de Tweede Maasvlakte, was er zelfs sprake van een omgekeerde partijselectie. Daar is de prefab-leverancier hoofdaannemer en eindverantwoordelijk voor het beton. Vervolgens is daar een aannemer bij betrokken." Is dat een gat in de markt?

Radio kootwijk
Waterliniemuseum
Zandwacht
Radio kootwijk
Waterliniemuseum
Zandwacht

Stelling 3. Schoonheid / beleving als duurzaamheidsfactor heeft geen label nodig

Schoonheid en fraaiheid lijken verboden begrippen in de bouw. Toch zijn juist gebouwen die door veel mensen mooi gevonden worden een lang 'leven' beschoren. In de discussie over duurzaamheid en materiaalkeuze in Nederland is veel aandacht voor het kostenaspect. Ook voor de levensduur van producten is belangstelling, maar over de invloed van het aspect schoonheid wordt nauwelijks gesproken. Is dat terecht?

"Ik zie de waarde van schoonheid, maar zie geen nut in een label,"Eduard Böhtlingk

"Als beton goed is ontworpen, gaat het heel lang mee. Kijk naar station Enschede uit de jaren '50 van de vorige eeuw, waarvan de gevel is opgebouwd uit puinresten van de oorlog. Deze gevel is fraai en tijdloos, dus heel duurzaam. Wat vinden jullie?" vraagt Henk Oude Kempers. "Klopt, maar hoe bepaal je de waarde van zichtwerk?" vraagt Richard Brouwer. "Vanuit mijn vakgebied vind ik grindnesten in schoonbeton geen gezicht, terwijl er architecten zijn die dat juist willen laten zien." Om de schoonheid van een gebouw te bepalen, is tijd nodig. Wat maakt dat bijvoorbeeld gebouwen van Mies van der Rohe en Le Corbusier vandaag de dag alom worden gewaardeerd? "Ik denk dat architecten in de jaren '50 van de vorige eeuw ontwierpen vanuit een materiaal. Ik bedoel dat zij bij de eerste schets al hadden besloten dat het beton moest worden en van daaruit een gebouw vorm gaven. Nu gaat het vaak andersom: er is eerst een ontwerp en daarna kiest een architect er materialen bij. Dat zie je terug in de tekeningen en het resultaat," aldus Marie Prunault.

"Beton is een superbouwstof: je giet het ergens in en er ontstaan de mooiste producten," Henk Oude Kempers

"Voor mij is beton een materiaal dat prachtig kan harmoniëren met de natuur. Ik wil er graag mee bouwen, maar veel opdrachtgevers hebben een negatief beeld van beton. Waarom?" vraagt Jimmy Lubach. Barbara Heijl denkt dat mensen het materiaal associëren met gebouwen van slechte kwaliteit uit de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw. "Iedereen kent wel een voorbeeld uit zijn directe omgeving. Maar successen in beton, zoals het Waterliniemuseum bij Fort Vechten, zien mensen minder vaak. Wel rijden we dagelijks langs de mooiste viaducten en bruggen, maar of mensen erbij stilstaan dat dit beton is...?" Vaak is het gebruik van beton bij infrastructuur beeldender dan bij gebouwen. Hoe komt dat? Theo van Wolfswinkel: "Dat heeft te maken met drie dingen. Ten eerste hebben civiele bouwers vanuit hun bouwhistorie veel technische kennis van beton. Ten tweede is de overheid meestal opdrachtgever met meer budget om te investeren in de lange termijn. Ten derde maken technische eigenschappen zoals de waterdichtheid beton simpelweg uitermate geschikt voor waterwerken."

"We staan aan het begin van de ontwikkeling van beton. Er is nog zo veel meer mogelijk," Theo van Wolfswinkel

"Infrastructuur ziet er inderdaad steeds fraaier uit. Niet zelden is hierbij CUR-100 toegepast," vertelt Henk Oude Kempers. "Ik heb mogen meewerken aan de bouw van viaducten bij de N201, CUR-100 klasse B1, in het werk gestort. Het succes van CUR-100 zit in de aandacht voor fijne delen. Omdat we voor CUR-100-betonmengsels fijne cementdelen gebruiken en vooral door toevoeging van steenmeel of vliegas, krijgt het beton een fijnere oppervlaktestructuur die minder vervuilt en langer fraai blijft. Ook is daar gekozen voor hele lichte cementen. Ik zeg altijd, hoe lichter het beton, hoe minder problemen. Dit lijkt tegenstrijdig, maar met donker beton zijn vaak meer problemen met kleurverschillen door uitbloeien van vrije kalk."

Stelling 4. De waarde van bestaande betonnen gebouwen moet in kaart worden gebracht

Er zijn veel gebouwen in beton die niet meer optimaal worden gebruikt. Ze staan maar te staan. Hoe bepaal je wat er met die gebouwen moet gebeuren? Hoe houden we goede voorbeelden vakkundig in stand?

"Wat is mooi? Ik hou van ruw beton, maar een ander vindt dat erg lelijk," Chris de Weijer

"Ik denk dat de markt gebaat is bij een afwegingsmodel met een puntensysteem, ter ondersteuning van de keuze al dan niet slopen of renoveren. Bij een hoge restwaarde is het een kwestie van deskundig renoveren en die 'know-how' is er. Indien dit niet mogelijk is, kan slopen, recyclen en eventueel nieuw bouwen beter zijn," zegt Ron Peters. Vaak zijn degelijke hulpmiddelen, zoals de onderverdeling in betonklassen, redelijk abstract. Het heeft als risico dat het de keuze niet vergemakkelijkt. "Ik ken bestaande betonnen gebouwen van 80 jaar geleden, die zijn zo puur, daar hoef je maar één ingreep te doen om het een volledig nieuw 'leven' te geven en de schoonheid bloot te leggen. Ik ken zulke voorbeelden niet in staal of hout," aldus Klaas Paul de Boer. Richard Brouwer: "Mooie gebouwen worden beter onderhouden, zoals Radio Kootwijk. Zo'n uitstraling is blijvend."

Barbara Heijl – mei 2016

Ook interessant

uitgelicht